Overwinterdagboek
Een liefde in Vlaanderen, de dilemma's van de middelbare leefijd, de spanning tussen realiteit en verbeelding, het verbrokkelde bestaan van een vrouw die echtgenote, moeder en schrijfster is en reddeloos verliefd wordt op een ongecompliceerde druiventeler en -handelaar: Brigitte Raskin maakt er iets moois van. Een verhaal dat vol schrijnende gevoelens zit, maar ook vol symbolen van de natuur, van vruchtbaarheid en vande lente die altijd weer komt.
recensent Hans Rooseboom
Over het boek
Een winter lang blijft hij door haar hoofd spoken en schrijft zij het dagboek van een seizoen quarantaine. Drie maanden. Dertien weken, terecht een ongeluksgetal. Negentig dagen rukt ze treurig en begerig de blaadjes van de kalender: hij wil me niet, hij wil me een beetje, hij wil me helemaal. Het uitkijken naar een geheime afspraak wordt het verwachten van een nieuw begin, alsof het leven een cirkel beschrijft en geen rechte lijn.
Fragmenten
fragment 1
Groenten worden soms ingekuild om te overwinteren. Wortels bijvoorbeeld. Kuil graven, wortels erin, stro erop en aarde. Niet aanstampen, zodat ze niet verstikken en beschimmelen. Een aarden pijp, als een vlaggenstok in het winterbed geplant, kan de verluchting verbeteren. In een kuil worden de wortels niet week, in een kelder wel.
Toen Jan haar dat vertelde, luisterde ze meer naar zijn stem dan naar zijn verhaal. Voor haar liggen groenten het hele jaar door in winkels. Maar nu de winter begint, heeft ze een kuil gegraven. Haar verliefdheid zit erin, drie maanden tijd erop. Misschien zal het gevoel beschimmelen. Of zal zijzelf verstikken. Ze plant een pijp om lucht te kunnen happen en uit te ademen - deze woorden.
fragment 2
Daarna had ze tijd genoeg, jaren om te studeren, nachten om uit te gaan en dagen om uit te slapen. Er waren de heerlijke uren vóór een afspraak, de zalige maanden als ondernemingen lukten en de katers als ze mislukten.
Toen werd tijd voorverpakt in periodes, zoveel maanden voor het huwelijk en negen maanden voor de komst van de kinderen.
Tijd kreeg vleugels. De volgende vakantie brak aan als de foto's van de vorige nog niet in het album waren geplakt. Ze kwam uren en dagen te kort om te doen wat ze wilde. De tijd werd een dwingeland.
Ze keek meer en meer achterom in het leven, ging de tijd zien als het mechanisme waardoor de mens ouder wordt en de dingen voorbijgaan. Ze had ook steeds minder om naar uit te kijken, tenzij kleine dingen, het verschijnen van haar boeken en het uitkomen van de bloemen. Want ook voor ze Jan kende, had ze een hekel aan de winter en een hunker naar het voorjaar.
Recensies
Dr. J.J.M. Westenbroek, Prisma-Lectuurvoorlichting, 1990
"Anne houdt gedurende dit seizoen van quarantaine een dagboek bij, dat loopt van 21 december tot 21 maart. Toch doet de vormgeving van dit verhaal heel wat artificiëler aan dan die van Het koekoeksjong. De gespannen aandacht voor details en de kort aangebonden, prikkelende stijl hebben zemet elkaar gemeen, maar dit 'dagboek' blijft ondanks de dateringen een bewerkt dagboek, een roman. Het is, op een aantal citaten na, niet in de ik-vorm geschreven, maar in de derde persoon enkelvoud. Dardoor ontstaat er een afstand tot de knap gerangschikte geschiedenis, en ruimte voor de onzichtbare verteller en de lezer. De consequentie daarvan wordt aan het einde duidelijk; het verhaal blijkt dan de liefdesrelatie te besluiten en te conserveren, en wordt daardoor definitief autonoom: de kunst bewerkt in deze roman heel nadukkelijk het leven."
Hans Warren, PZC, 06-10-1990
"[...] ook betrekt Brigitte Raskin de politiek, gemende breichten uit de krant, chansons, lectuur, toneel en film van de dag in haar relaas. Kortom: eris overal ruimte rondom het hoofdthema, dat daardoor nergens larmoyant of verstikkend wordt: de beluchting van haar winterkuil werkt prima En ook genezend: het einde is verrasend en toch logisch, onvermijdelijk."
Ares Koopman, Arnhemse Courant, 19-01-1991
"Hoe de schrijver heen en weer geslingerd kan worden tussen het werkelijke leven en de fictie die hij ervan maakt, is een reël probleem. De manier waarop Brigitte Raskin die realiteit in een werk van fictie aan de orde stelt, getuigt van de grote vindingrijkheid waarvan ze ook al in haar debuut blijk gaf. Ging het daar nog om haar en de ander (en diens onkenbaarheid), hier gaat het vooral over "haar en haarzelf" (en wat daarvan de kern uitmaakt). Die inzet maakt Overwinterdagboek tot een zo mogelijk nog kernachtiger boek dat Het koekoeksjong al was. Het zegt veel, zo niet alles, over wat "schrijven" is. Wie daarvoor zo weinig woorden nodig heeft als Brigitte Raskin in haar nieue boek, die mag zich met recht en reden een auteur noemen die veel te vertellen heeft."
Uitgaven
Brigitte Raskin, Overwinterdagboek
99 pagina's
Meulenhoff/Kritak
1990